Iedereen krijgt er ooit in zijn leven wel mee te maken: de studiekeuze. Voor ouders, de Vlaamse overheid en ook voor de jongeren zelf, is het waardevol dat studenten zo snel mogelijk bij de juiste opleiding terechtkomen. Maar een goede studiekeuze maken is zo makkelijk nog niet. In dit proces zijn er namelijk een aantal drempels die het lastiger maken om te kiezen voor de juiste studie. Toch kan de Vlaamse overheid dit vergemakkelijken door in te zetten op nudging. We gaan dieper in op enkele nudges die kunnen helpen bij het maken van een studiekeuze.
Drempels bij de studiekeuze
Één van de doelen van de Vlaamse overheid is om iedereen optimaal gebruik te laten maken van de geboden onderwijskansen[1]. Het wegnemen van drempels die de studiekeuze moeilijker maken, is daarbij een belangrijk actiepunt. Maar voordat je studenten goed kunt helpen, moet je natuurlijk wel weten om welke drempels het hier gaat.
Er zijn vier onderdelen die tot verkeerde onderwijskeuzes leiden[2]. Deze onderdelen kunnen van invloed zijn bij het vormgeven van beleid over onderwijs- en beleidsbeslissingen:
- Een neiging tot korte termijndenken
- Het sterk vasthouden aan gewoontes
- Een sterke focus op negatieve zelfbeelden
- Een veelheid aan keuzeopties in combinatie met beperkte informatie
De mate waarin elke onderdeel voorkomt, varieert afhankelijk van leeftijd, geslacht en sociaaleconomische status[3].
Daarnaast zijn mensen geneigd om beloningen op de korte termijn te verkiezen boven een grotere beloning op lange termijn. Dit heet de present bias. Bij studiekeuze kan de present bias een verkeerde studiekeuze tot gevolg hebben. Dit betekent dat jongeren bijvoorbeeld eerder een opleiding zullen kiezen die op korte termijn een relatief hoog inkomen gaat genereren, in plaats van een opleiding die hen op lange termijn meer zal opleveren. Bij voorlichting voor studiekeuze is het raadzaam om hier rekening mee te houden.
Waarom nudging voor een effectievere studiekeuze zorgt
Om het voor de toekomstige studenten makkelijker te maken om de juiste studie te kiezen, kan de overheid nudging inzetten. Deze maken het ‘gewenste’ gedrag aantrekkelijker, maar behouden nog wel alle keuzevrijheid.
Nudging is vooral effectief bij gedrag dat verloopt via het automatische deel van het brein. Denk hierbij aan fietsen, autorijden of ademen. De hersenen geven voorkeur aan dit soort processen, simpelweg omdat het minder energie kost. Vanuit de neuropsychologie blijkt dat deze ‘onbewuste’ processen bij jongeren nog dominanter zijn. Dit komt doordat hun hersenen nog niet volgroeid zijn. Ze maken daardoor vaker snelle, minder weloverwogen beslissingen[4]. Als het over studiekeuzes gaat, is het heel goed mogelijk dat jongeren zelf de consequenties van hun keuzes niet kunnen overzien. Ze ‘kiezen’ (onbewust) liever voor de weg van de minste weerstand.
Welke nudges kunnen helpen bij het maken van een studiekeuze?
Nudging is dus heel effectief, want dit speelt juist in op het automatische gedrag. De meest effectieve nudges bij het maken van een studiekeuze lichten we hieronder toe.
De standaardoptie
In Nederland hebben enkele nudge-pilots plaatsgevonden. Hierin werden gedragsinzichten getoetst op het gebied van studieleningen en -schulden.
De verandering van de standaardoptie van het leenbedrag zorgde voor een afname van 43% in het eerste leenjaar. Daarnaast werd bij het aangeven van het leenbedrag de optie ‘maximaal lenen’ verwijderd. De student kon nu alleen zelf een bedrag invullen. Dit zorgde dat het afsluiten van maximale leningen van 53% naar 23% ging.

Herinneringen sturen
Bij het starten van een studie komt vaak de keuze om al dan niet geld te lenen. De Nederlandse overheid heeft nudging toepast voor het terugbetalen van deze studieschuld. Nudging in de vorm van herinneringen sturen bleek goed te werken. Zo was de respons van mensen die niet alleen per brief, maar ook per mail een herinnering kregen, 12,5% hoger.
Een ander onderzoek vergeleek een neutrale sms met een sms die persoonlijke adressering en dus wederkerigheid bevatte. Dit betekent dat deze sms de ontvanger bij naam aansprak en met naam ondertekende. Wederkerigheid betekent dat de sms iets ‘geeft’ voordat de ontvanger een verzoek krijgt. Bijvoorbeeld: “Wij helpen u graag …”. Dit resulteerde in een 5% hogere response-rate dan bij een neutrale sms[5].
Vereenvoudigen
Gedragswetenschappelijke studies laten zien dat een hogere beschikbaarheid van informatie vaak geen gedragsbeïnvloeding garandeert. Wat wél tot betere keuzes kan leiden, is informatie op een andere manier aanbieden.
Dit werd ooit in de VS getest aan de hand van een experiment waarbij ouders een school moesten kiezen voor hun kind[6]. In een achterstandsbuurt kreeg de testgroep per brief één pagina waarop scholen binnen een redelijke afstand gerangschikt stonden aan de hand van toetsscores. De controlegroep had de mogelijkheid om informatie over schoolkeuzes op te zoeken in meer dan honderd pagina’s. Het percentage ouders dat een betere school koos steeg met 38%, in vergelijking met 31% van de controlegroep.
Verhogen van gemak
Uitgebreide analyses laten ook zien dat nudges kosteneffectiever zijn dan de meeste instrumenten in de gangbare beleidsvoering. Als het doel is om schoolkeuzes en leerpresentaties te verbeteren, kan een simpele en goed doordachte nudge beter resultaat leveren dan langdradige voorlichtingsprogramma’s en rationele informatieoverdrachten.
Een voorbeeld hiervan is het FAFSA-experiment. Het doel hiervan was om studenten te motiveren om verder te studeren. Jongeren werden geholpen door belastingconsulenten om een studiebeurs aan te vragen. Dit kostte gemiddeld nog geen 100 dollar per persoon. Gemiddeld kostte het 1100 dollar om één student te overtuigen verder te studeren. Ter vergelijking: het kostte in het California state grant program 72.000 dollar om met diezelfde beurs één student te overtuigen verder te studeren.
Het is voor de Vlaamse overheid dus zeker een opportuniteit om in de toekomst ook gebruik te maken van nudging als aanvulling op de standaard beleidsinstrumenten, zoals wet- en regelgeving en financiële prikkels. Uiteraard zonder de keuzevrijheid van de burger te beperken. Nudges zijn niet alleen doeltreffend, maar ook kostenbesparend.
Wel is het van belang dat nudges eerst getest worden voor ze breed toe te passen. Verschillende contexten kunnen namelijk voor hele andere resultaten zorgen. De context bepaalt namelijk of een interventie aanslaat. Wanneer de nudge getest is in een passende context en ook aanslaat, dan kan dit een mooie aanvulling op het beleid zijn.
Heb je interesse in meer inzichten uit de gedragspsychologie over het gebruik van nudging? Download dan ook ons E-book over nudging.
Bronnen:
[1] Vlor. (1999). Visie op onderwijs. https://www.vlor.be/adviezen/visie-op-onderwijs
[2] Lavecchia, A.M., H. Liu en P. Oreopoulos (2016) Behavioral economics of education: progress and possibilities. In: E.A. Hanushek, S
[3] Kahneman, D. (2013) Maps of bounded rationality: psychology for behavioral economics. American Economic Review, 93(50), 1449–1475
[4] Giedd, J.N., M. Stockman, C. Weddle et al. (2012) Anatomic magnetic resonance imaging of the developing child and adolescent brain. In: V.F. Reyna, S.B. Chapman, M.R. Dougherty en J.E. Confrey (red.), The adolescent brain: learning, reasoning, and decision making. Washington, DC: American Psychological Association.
[5] BIN NL (2017) Rijk aan gedragsinzichten. BIN NL update rapport 2017.
[6] Hastings, J.S. en J.M. Weinstein (2008) Information, school choice, and academic achievement: evidence from two experiments. The Quarterly Journal of Economics, 123(4), 1373–1414.