Critici van nudging vinden het een beperking van de vrijheid, voorstanders vinden dat er voordelen voor de samenleving aan gebonden gaan. De vraag hoeverre het legitiem is om onze vrijheid in te perken voor het belang van de samenleving heeft geen simpel antwoord. Daarom doen we beroep op de gerenommeerde filosofen Hobbes, Locke en Rawls.
Thomas Hobbes
Beginnen doen we met Thomas Hobbes. Bij hem staat de onbeperkte macht van de leider centraal. Orde, stabiliteit en vrede zijn prioriteiten, dus is de wil van de leider wet en mag die niet overtreden worden. De manier van leven die opgelegd wordt is daarom niet per se de juiste, het is omdat vrede en orde enkel mogelijk zijn als het volk gehoorzaam is. Voor Hobbes zou nudging overbodig zijn omdat de regels al hun werk doen om de bevolking te doen gedragen zoals de overheid het wil.
John Locke
John Locke verschilt op een aantal punten van Hobbes, hij pleitte niet voor absoluut gezag en was van mening dat het volk zichzelf morele grenzen oplegde die hun acties bepaalden. Locke argumenteerde dat alle acties van de staat slechts gelegitimeerd kunnen worden vanuit algemeen belang. Indien een regering enkel voor eigen belang optreedt gaat het in de fout. Nudging in het algemeen belang is dus geen probleem voor John Locke, zolang het algemeen belang centraal staat.
John Rawls
De recentste filosoof die we aanhalen is John Rawls. In 1971 kwam hij met de rechtvaardigingsmethode. Deze methode is een sociaal experiment voor een nieuw op te richten samenleving. De organisatoren van deze nieuwe samenleving hebben geen enkele kennis over hun positie in die samenleving. Door de onwetendheid word je gedwongen neutraal te zijn. Het gevolg hiervan is dat zo veel mogelijk mensen hun autonomie willen behouden. Daaruit blijkt dat keuzevrijheid van groot belang is en beter niet wordt beïnvloed.
John Stuart Mill
Of nudging ethisch is of niet is een filosofische vraag, er is geen juist antwoord op. Het schadebeginsel van John Stuart Mill leunt het dichtst aan bij de gemiddelde opinie over nudging in onze samenleving. Volgens Mill mag de overheid alleen in iemands vrijheid ingrijpen om te voorkomen dat anderen schade wordt berokkend.